Vandaag is het alweer vijf jaar geleden: de WK-finale voetbal tussen Spanje en Nederland. Mijn grote held Nelson Mandela werd nog, broos als hij was, op een golfkarretje over het veld gereden. Zijn aanwezigheid, in de schaduw van de FIFA-bonzen, riepen bij mij emoties op. Onbeschrijfelijk mooi vond ik dat moment.

Voorafgaand aan die wedstrijd schreef ik het volgende stukje:

De finale kijken

Vandaag is een memorabele dag. Nederland speelt in de WK-finale tegen Spanje. Spanje is Europees kampioen van 2008 en Nederland de kampioen van net-niet. Tot nu toe. Bondscoach Bert van Marwijk heeft het ‘mooi willen winnen’ omgeturnd tot ‘zakelijk winnen, resultaat telt’. Die omschakeling mag een revolutie zijn voor het Nederlandse voetbal, Van Marwijk heeft er tot vandaag al veel mee bereikt. Nu is het aan die bijzondere groep om te laten zien dat zij niet ‘net-niet’ zijn. Ik geloof in ze. Die cup moet mee naar Holland.

‘Bij wie ga jij kijken?’ is een veelgehoorde vraag deze dagen. Thuis, in de kroeg, bij familie, bij vrienden, op het Museumplein, of niet (ook gehoord!). Ik dub. Want thuis alleen kijken heeft iets afgezonderds. Je niet mengen in de massa straks misschien wel hysterisch juichende mensen. In de kroeg kijken heeft eerder iets plats, net als het Museumplein, of andere massale kijkplekken met groot scherm. Alsof dat dé massa is waarmee je een wereldcup binnen handbereik moet vieren. Dat massale is sowieso niet zo aan mij besteed, teveel passanten. Teveel lollige mensen met wie ik weinig heb. Successen wil ik met anderen vieren. Ik heb geen een wedstrijd in de kroeg gekeken. Ben je dan meteen saai?

Trouw lees ik de stukjes van Sjoerd Mossou en Hugo Borst op AD.nl. Zij mailden heen en weer, vijf weken lang. Lief en leed wordt gedeeld. Ik lees dat Hugo maar wat graag met zijn vader die finale wil kijken. Borst sr. overleed in 2005. En Sjoerd Zuid-Afrika zo zou inruilen voor een avondje voetbal kijken met zijn zoontje. Het zet mij aan het denken.

Mijn pa is de zestig gepasseerd en praat nog vaak over die verschrikkelijke finales van ’74 en ’78. ‘Die hadden we allebei moeten winnen, Dennis’, zegt hij dan. ‘Vooral in 78 telde ik em al’, doelend op de bal waar Rensenbrink nooit meer aan herinnerd wilt worden. ‘De buurman liep al juichend naar buiten: we zijn wereldkampioen!’. Hij had een moeizame band met zijn eigen vader. Zeker geen ruzie, gewoon moeizame gesprekken. Koppig tegen eigenwijs en streng-katholiek tegen vrijgevochten babyboomer met Beatlehaar. Of mijn opa en mijn vader samen deze finales hebben gekeken, zal ik nog eens navragen. Ik was er toen nog niet bij.

Mijn vriendin moest eerst werken tijdens de finale. Niemand wilde natuurlijk ruilen, want opeens zijn zelfs de grootste voetbalhaters fan van Oranje. Totdat wat roosterwijzigingen door een zieke collega de vreugde bracht: ze kon haar dienst ruilen en toch live met mij de finale kijken! We hebben elkaar een aantal malen omhelsd.

Het moment, daar gaat het om. Een wedstrijdje voetbal kijken doen we vaak genoeg samen. Zowel samen met mijn vriendin als met mijn vader. Deze keer voelt anders. Toch is dit misschien wel een once-in-a-lifetime. Vrienden gaan en komen, maar je ouders blijven tot aan het bittere einde. Vanuit die romantiek bezien durf ik haast niet meer elders maar vooral niet met ‘anderen’ te gaan kijken.

Veel plezier bij de WK-finale!

Het was een spannende avond, inderdaad thuis bij mijn ouders. Nu ik zelf vader ben, begrijp ik pas dat sentiment. Goed, de afloop is bekend. Tot diep in onze nationale vezels zit een nieuw net-niet-gevoel gebakken, na de verloren finales van 1974 en 1978. Ditmaal geen Cruijffiaanse laconiek of bal op de paal, maar de Teen van Casillas. Het moment dat Robben wordt weggestuurd door een messcherpe pass van Sneijder veerde het land al op tot ver boven N.A.P., maar helaas. Die ene teen. Naast. Meer geluk dan wijsheid, maar voldoende. Wereldredding dus.

CJnUPHeUwAAkeRD

Landen hebben doorgaans een landsadvocaat, maar nooit een landspsycholoog. Daar hadden we collectief naartoe gekund. Nu werd het team gehuldigd, wat je ook als collectieve verwerking kunt beschouwen. Want in sporttrauma’s lijken we geoefend, vieren gewoon een feestje. Maar: second best, vreselijk! En hóe?! Het scheelde een teenlengte.

Maar ik zal daarnaast altijd onthouden dat ik die ene wedstrijd met mijn pa heb gekeken.

(C) Copyright | 2015 | Dennis Olyerhoek